kwam dit stukje tegen met een interessante historie over de Sint Pieter boerderij:
http://museuminschalkwijk.nl/Media/2000%2012.pdf
Sint Pieter
De voormalige boerderij Provincialeweg
68, hoek Zuwedijk, heet Srnf Pieter. Zij
was vroeger een erfpachtsgoed van het
Kapittel van Sint Pieter te Utrecht. Vandaar die naam.
Erfpacht is het recht om een onroerend
eigendom van een ander voor langere
tijd te gebruiken tegen een periodieke
betaling van een bepaald bedrag, canon
geheten.
Boerderij Sint Pieter was tevens herberg.
Dit blijkt onder meer uit de bewoning in
1668 door )an )ansz., die als "weert" te
boek stond. Uit latere officiële stukken
komt dit feit nog regelmatig naar voren.
Boven het portiek in de voorgevel staat
de heilige Petrus (de meest vooraanstaande van de twaalf apostelen) in reliëf
gebeeldhouwd en kenmerkend afgebeeld
met een rond gezicht en een korte
krullende baard. Als attribuut houdt hij
twee schuingekruiste sleutels in zijn
rechterhand. Die sleutels zijn van het
hemelse koninkrijk. Petrus werd daarmee
de vertegenwoordiger van Jesus in diens
leiding van de kerk. Rechts van Petrus
staat een naar links gekeerde haan, die in
verband met het evangelieverhaal van de
verloochening van Petrus het symbool is
van waakzaamheid en boete. In het glasin-lood raam boven de deur staat "Sint
Petrus".
Het Kapittel van 5t. Pieter was er een van
de vijf die er vroeger in de stad Utrecht
-l
ï;,:
:j
.
't;
Boerderlj St. Pieter op de hoek van de Provincialeweg en de Zuwedljk
waren. De werkzaamheden van de
kapittels lagen in eerste instantie uitsluitend op geestelijk terrein. Zij zijn in feite
te beschouwen als een voortzetting van
de oude gemeenschappen van geestelijken rond de bisschop en de bisschoppelifke kerk. Op den duur lieten zij zich ook
in politiek opzicht gelden. In dit gewest
waren de kapittels, samen met de ridderschap, de stad Utrecht en de kleinere
steden evenredig in de statenvergadering
vertegenwoordigd. Na de Reformatie
wisten de kapittels zich in de staten te
handhaven. Aan hun eigenlijke betekenis
kwam wel een einde, want van kerkelijke
handelingen was geen sprake meer. Het
lidmaatschap werd een eretitel. Het bezit
van een prebende (rente uit een kerkelijk
goed) en een prove (jaarlijkse inkomsten
uit een geestelijk goed) was alleen
financieel nog maar van belang. Het
spreekt vanzelf dat deze sterk in waarde
stegen toen aan de eigendom ervan ook
politieke voordelen werden verbonden.
Door een besluit van keizer Napoleon
van 18,l 1 kwam een einde aan het
bestaan van de kapittels.
Op 24 januari 1771 werd er door het
kapittel aan Maria Jansdr. Coes een
erfpachtsbrief afgegeven. Het ging toen
om "een huis, zijnde een herberg, met
een bakhuis, schuur, twee bergen, een
daghuurdershuis en 16 morgen lands".
Een morgen is een oude oppervlaktemaat
van 0,85 hectare. Maria Coes was onqetrouwd en overleed in 1808. Ter uitvoering van haar testament (dat door de
Utrechtse notaris P.A. van Schermbeek
was opgemaakt) werd "St. Pieter'toebedeeld aan Maria, Cornelia, Jan en Johannes Spithoven. Dit waren kinderen van
wijlen Jan Spithoven en Cornelia Coes,
de zuster van Maria. Zij waren toen
meerderjarig, allen ongetrouwd en
woonachtig onder het gerecht van
Nijendijk, anders genaamd de Dwarsdijk.
Alleen Jan trouwde in 1816. Hij was toen
46 jaar, zijn bruid 25. Zij kregen vijf
kinderen, zodat "St. Pieter" in de familie
kon blijven.
Johannes Z kocht bij openbare
verkoping van 20 december 1934 voor
notaris A.L. Buurma te Houten de boerderij met 18.69.10 ha grond. In het
begin van de veertiger jaren van de 20e
eeuw nam hijzijn bedrijf in exploitatie.
In 1865 was "St. Pieter" nog een boerderij-café toen het pand op 5 juni, tegelijk
met het dijkhuis, tot de grond toe aÍbrandde. Het werd weer herbouwd. ln
1881 blijkt het alleen nog maar om een
boerderij te gaan en was er geen café
meer in gevestigd. De spoeling zal toen
te dun geweest zijn, want het dorp
Schalkwijk telde in dat jaar in totaal tien
tapperijen.
Piet Heiimink Liesert